Risicothema 5: Fiets
Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Midden-Drenthe vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.
Het inwonersaantal van de gemeente Midden-Drenthe is groeiende. Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat maakt dat het aantal fietsers in de gemeente Midden-Drenthe toeneemt. Tevens heeft de gemeente Midden-Drenthe in haar beleid opgenomen de komende jaren te investeren in het stimuleren van de fiets, wat het aannemelijk maakt dat het aantal fietsers nog sneller zal groeien.
Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Van de 21 in de vormtoets gescoorde 50 km/u wegen in de gemeente Midden-Drenthe beschikken er 8 niet over een vrijliggend fietspad. Het betreft de volgende wegen:
Geen vrijliggend fietspad:
-
De Wiet
-
Hoofdstraat
-
Kanaalweg
-
Leemdijk
-
Makkum
-
Schoolstraat
-
Smilderweg
-
Wittewijk
Het aandeel letselslachtoffers op de fiets is ca. 20% en daarmee, na de personenauto, het hoogst onder alle vervoerswijzen. Dit aandeel is hoger dan Coevorden (17,5%) en Aa en Hunze (12%). Het aantal letselslachtoffers op de fiets is gemiddeld genomen iets gegroeid per jaar (zie grafiek).
Figuur 5: Aantal fietsslachtoffers in de gemeente Midden-Drenthe ten opzichte van de tijd in jaren (VIA, 2016-2020)
De fietsslachtoffers vallen voornamelijk binnen de bebouwde kom (65%), op 50 km/u wegen (31%). 60% van de ongevallen vindt plaats op kruispunten. De fietsslachtoffers zijn voornamelijk 60+ (57%).
Figuur 6: Locaties fietsongevallen in de gemeente Midden-Drenthe (VIA, 2016-2020)
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Drenthe:
Enkelvoudige fietsongevallen | Meervoudige fietsongevallen |
Verdeling naar type fiets:
| Verdeling naar type fiets:
|
62% door evenwichtsverlies | 61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer |
12% tijdens het fietsen | 39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan. |
17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer) | 41% was tegenpartij fietser |
10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen. | 25% wiel raken van andere fietser. |
25% sturen in elkaar haken | |
39% was de tegenpartij een rijdende auto. | |
7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets. | |
Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar. |
Figuur 7: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen
Doelgroepen:
-
De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).
-
Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.
-
Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.
-
Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.
-
Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.
-
Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.
-
Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.
-
Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.
-
Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.
Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.
Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2018) is voor Assen, in het onderzoek de enige Drentse gemeente, bekend dat circa 66% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het is aannemelijk dat het percentage voor de andere gemeenten in Drenthe ook rond het landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 84% van de 50-plussers. Lichtvoering is dus een aandachtspunt voor de provincie Drenthe, met name onder jongeren.
E-bike
Het verschil tussen de gewone fiets en de e-bike is in de verschillende beschikbare informatiebronnen vaak onduidelijk. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.
In de gemeente Midden-Drenthe valt ca. 5% van het aantal letselslachtoffers op de e-bike. Dit is minder dan gemeente Coevorden en Aa en Hunze (beide ca. 7%). In werkelijkheid is het aannemelijk dat dit aandeel dus hoger is omdat het onderscheid tussen de fiets en de e-bike niet altijd goed gemaakt kan worden. Kijkend naar de ontwikkeling van het aantal slachtoffers in de laatste jaren dan ligt het aantal slachtoffers de laatste drie jaar (2018-2020, 5 slachtoffers) hoger dan de twee jaar daarvoor (2016-2017, 1 slachtoffer). Alle slachtoffers op de e-bike zijn 60+.