Risicothema 4: Fiets (en e-bike)
Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Aa en Hunze vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.
Het inwonersaantal van de gemeente Aa en Hunze is licht dalend. Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat maakt dat het aantal fietsers in de gemeente Aa en Hunze naar verwachting afneemt. Daar tegenover staat wel dat de gemeente de komende jaren het gebruik van de fiets stimuleert, waardoor een deel van de afname wellicht zal worden gecompenseerd.
Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Van de 26 50 km/u wegen in de gemeente Aa en Hunze beschikken er 14 niet over een vrijliggend fietspad. 2 daarvan (Burg. van Roijenstraat en Spijkerboorsdijk) beschikken deels over een vrijliggend fietspad. Daarnaast beschikt de gemeente Aa en Hunze ook nog over 80 km/u wegen in het buitengebied, welke nog niet zijn afgewaardeerd naar 60 km/u wegen. Volgens de richtlijnen dient een 80 km/u weg ook voorzien te zijn van vrijliggende fietspaden, maar dit is op veel wegen niet het geval.
Het aandeel letselslachtoffers op de fiets is ca. 12% en daarmee het hoogst na de personenauto. Dit aandeel is lager dan in Tynaarlo (34%) en Noordenveld (25%). De fietsslachtoffers zijn allemaal gevallen binnen de bebouwde kom, 55% op 50 km/u wegen en 45% op 30 km/u wegen. 66% Van de ongevallen vindt plaats op wegvakken, 34% op kruispunten. De fietsslachtoffers zijn voornamelijk ouder dan 60 jaar (44%).
Figuur 4: Locaties fietsongevallen in de gemeente Aa en Hunze (VIA, 2016-2020)
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Drenthe:
Enkelvoudige fietsongevallen | Meervoudige fietsongevallen |
Verdeling naar type fiets:
| Verdeling naar type fiets:
|
62% door evenwichtsverlies | 61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer |
12% tijdens het fietsen | 39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan. |
17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer) | 41% was tegenpartij fietser |
10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen. | 25% wiel raken van andere fietser. |
25% sturen in elkaar haken | |
39% was de tegenpartij een rijdende auto. | |
7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets. | |
Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar. |
Figuur 5: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen
Doelgroepen:
-
De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).
-
Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.
-
Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.
-
Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.
-
Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.
-
Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.
-
Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.
-
Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.
-
Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.
Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.
Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2018) is voor Assen, in het onderzoek de enige Drentse gemeente, bekend dat circa 66% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het is aannemelijk dat het percentage voor de andere gemeenten in Drenthe ook rond het landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 84% van de 50-plussers. Lichtvoering is dus een aandachtspunt voor de provincie Drenthe, met name onder jongeren.
E-bike
Het verschil tussen de gewone fiets en de e-bike is in de verschillende beschikbare informatiebronnen vaak onduidelijk. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente. In de gemeente Aa en Hunze zijn er meerdere doelgroepen die gebruik maken van de e-bike. Dit betreft ouderen (zie ook risicothema 5) maar ook kinderen in de leeftijd 12-14 jaar. Deze doelgroep dient relatief grote afstanden af te leggen richting het voortgezet onderwijs, waardoor men steeds vaker gebruik maakt van de e-bike als vervoersmiddel in plaats van de gewone fiets.
In de gemeente Aa en Hunze valt 5,5% van het aantal letselslachtoffers op de e-bike. Dit is meer dan in Tynaarlo (4,5%) maar minder dan in Noordenveld (8,5%). Mogelijk is dit aandeel dus hoger omdat het onderscheid tussen de fiets en de e-bike niet altijd goed gemaakt kan worden. 3 van de 4 slachtoffers op de e-bike betreft een 60-plusser. Ouderen hebben dus een relatief hoog aandeel onder de e-bike slachtoffers.